Een van Laura’s favoriete activiteiten is bowling. En ze is er goed in. Met een hekje langs de goten en de bal in beide handen. “Ik weet wel dat het zo niet moet, maar anders vind ik het zo moeilijk.”
Van broer Juri heeft ze voor haar verjaardag een tegoedbon gekregen voor een uur bowlen met het gezin. We gaan maandagmiddag, slechts één andere baan is bezet. “Gelukkig kijken ze niet”, zegt Laura. Juri is met stip de beste – geoefend bowler – maar Laura staat haar mannetje: langzaam loopt ze met de bal naar de baan, buigt zich voorover, de bal stevig in beide handen, en wiegt deze tussen haar knieëen, als om hem vaart mee te geven. En dan: hopla, daar gaat-ie, in slakkentempo richting kegels, onderweg van richting veranderend door de hekjes langs de zijkanten.
Laura wacht gespannen af, de handen aan het hoofd. Tergend langzaam arriveert de bal bij de kegels en dan is er de ontlading: bám, negen pins omver!
Voldaan gaat ze naast zus Aafke zitten, pakt een bitterbal van de schaal en kijkt tevreden in het rond: zó, doe dát maar ’s na! Laura waant zich al winnaar.
Even later staat broer Juri naast Laura, om haar de juiste houding, handgreep en worp aan te leren. “Wel zwaar hoor, met één hand”, zucht ze. Maar als ze daarna meteen een strike scoort, is ze overtuigd.
En als ze uiteindelijk met min of meer hetzelfde puntenaantal als haar zus eindigt, kan haar middagje bowlen niet meer stuk: ze heeft laten zien er volwaardig bij te horen. Met een hekje.
Reageer op: "Bowlen (met twee handen)"