Wow, het gaat GE-WEL-DIG met Laura. Haar zelfvertrouwen is ongekend, sinds haar start bij de horecagroep van stichting SIG op het Stadskantoor van de gemeente Haarlem. Ze zet mega-stappen! Dat onze dochter op haar 29e, met al haar beperkingen, zich nog zó kan ontwikkelen. We zijn supertrots.
Veilig achter de koffiekar
Op haar nieuwe dagbestedingsplek gaat Laura met collega-cliënten en een begeleidster drie keer per dag met een koffiekar over de afdelingen. Ze blijft voorlopig veilig bij de kar, om koffie en thee te tappen, want het rondbrengen blijft nog even te moeilijk. Ze doet haar werk goed en neemt ook initiatief, bijv. met het tijdig vullen van de koffie- en theekannen. Maar praten: oeps. Dat doet ze thuis volop, heel ’talig’ zelfs, en ook op de woongroep praat ze intussen mondjesmaat, maar in het openbaar is dat voorlopig nog veel te eng. Ze heeft een gelamineerd spiekbriefje in de zak van haar schort, met taakgebonden kernwoorden: “goedemorgen”, “wilt u koffie of thee?”, “met melk en suiker?” en, bij het serveren: “alstublieft”. Maar dat is nu nog even een brug te ver.
Mega-stappen
Wij zien intussen mega-stappen. Laura gaat aantoonbaar beter om met stress en tegenslagen; ze bewaart niet alles meer voor het weekend, voor bij ons thuis, maar zoekt (opvallend) meer steun en troost bij de begeleiders van de woongroep. Ze praat er meer, ze neemt meer eigen initiatief (telefoontjes naar huis, zelf kleding klaarleggen) en zoekt vaker zelf oplossingen voor haar zorgen en problemen. Ook nieuw: Laura’s inlevingsvermogen lijkt toe te nemen én ze denkt actiever vooruit.
Voorbeelden
Een mooi voorbeeld van inlevingsvermogen en vooruitdenken is toen ik Laura onlangs met de auto terugbracht naar haar woongroep. Onderweg zie ik dat de buitenspiegel aan de passagierskant – Laura’s kant dus – nog ingeklapt is. Ik zeg tegen Laura dat ik de spiegel bij het eerstvolgende stoplicht naar buiten ga klappen en dat ik daarvoor het raam aan haar kant vast naar beneden doe. Laura buigt zich vervolgens meteen naar voren, geeft de buitenspiegel een ferme mep en zegt: “Ik kan er beter bij dan jij.” Geweldig! Ander voorbeeld: ik ga een weekje weg met broer/zoon Juri en wil met Laura afspreken wanneer ik haar kleren voor die week zal komen klaarleggen. “Hoeft niet”, zegt ze, als we elkaar aan de telefoon hebben. “Ik heb het zelf maar vast gedaan, omdat jij volgende week weg bent.” Ik sta versteld!
“Dat kunnen zíj niet, hoor!”
Laura’s nieuwe zelfvertrouwen vormt de basis van de groei die ze op dit moment doormaakt. Dat ze zelfstandig met het openbaar vervoer naar haar dagbestedingsplek op het Stadskantoor reist en dát ze daar werkt – status! – geeft haar een gevoel van meerwaarde.”Dat kunnen zíj niet, hoor”, zegt ze, doelend op haar medebewoners van de woongroep. Dat ze in het openbaar niet praat, vindt ze bijzaak. “Ik kan lezen en schrijven, dat kunnen de anderen niet”, zegt ze. En dat niet-praten blijkt voor Laura in de praktijk ook niet zo’n probleem: mede-cliënten zijn stuk voor stuk dol op Laura; ze helpen haar en pakken haar non-verbale signalen perfect op. Why talking?
Reageer op: "Wow, mega-stappen!"